Zie ook onze checklist van klachten die wijzen op aanwezigheid van een strakke tongiem of lipband.
Moeder:
Baby’s:
Kinderen:
Er zijn wereldwijd verschillende borstvoedingswebsites (borstvoeding.com) waar veel foto’s (link) en beschrijvingen van de problemen te vinden zijn. In Engels is onze website www.tonguetieclinic.com en www.drghaheri.com.
Tongriem:
Lipband:
Er is veel discussie over de benaming en behandeling van de types tongriem en/of lipbandjes. Soms is er geen duidelijk vlies zichtbaar onder de tong en worden ouders door de arts zonder behandeling naar huis gestuurd, terwijl een verborgen gelegen tongriem de problemen met voeden veroorzaakt. Een classificatie zegt dus niets over de ernst van het probleem, alleen maar over de mate van aanhechting.
De classificatie die over het algemeen wordt aangegeven is de Kotlow classificatie van de lipband (1 t/m 4) en die van Coryllos van de tongriem (1 t/m 4) (zie veelgestelde vragen hoe ziet een strakke lipband of tongriem eruit).
Mogelijk wordt er via een verloskundige, lactatiekundige, of een oplettende kraamverzorgende of logopedist gewezen op de mogelijke functionele problemen bij baby’s en kinderen door een strakke tongriem of lipband. Ook via andere ouders kan het zijn dat erop geattendeerd wordt. (Facebook zijn support groepen (link).
Een tongriem is niet altijd goed te zien, zeker als deze achter in de mond zit, maar wel te voelen is. Niet elke arts, verloskundige, lactatiekundige of kraamverzorgster heeft genoeg ervaring om dit goed te kunnen beoordelen. Het is verstandig een behandelaar of beoordelaar met ervaring op dit gebied te zoeken. Een lactatiekundige die ervaring heeft met beoordelen van tongriem en lipband doet uitgebreid mondonderzoek en kan ook een strakke tongriem beoordelen die soms verborgen zit achter het mondslijmvlies. Bij twijfel maak een afspraak met een lactatiekundige of een consult bij een behandelaar met ervaring. En foto insturen is mogelijk ter beoordeling, maar kan nooit uitsluitsel bieden.
Kinderarts dr. James Murphy (link) bedacht de volgende manier. Wanneer onder de tong gevoeld wordt met een vinger dan moet dat in eerste instantie makkelijk en soepel gaan. Als er moeilijk onder de tong over de mondbodem kan worden bewogen met de vinger van links naar rechts omdat er een soort “snaartje”, “verkeersdrempel” of “hekje” gevoeld wordt, kan dit mogelijk wijzen op een strakke tongriem.
Ook als de baby huilt kan het zijn dat de tong vrijwel altijd beneden blijft. Deze lage tongpositie kan mogelijk worden veroorzaakt doordat een strakke tongriem de tong naar beneden trekt. Soms kan de tong wel omhoog en komen alleen de zijkanten van de tong omhoog zodat de tong een kom vorm maakt.
Voor een lipband geldt dat deze relatief makkelijk moet kunnen uitkrullen. Als de lip opgetild wordt en er zachtjes aan getrokken wordt, kan het zijn dat de bovenkaak wit weg trekt, dit is mogelijk een aanwijzing voor een te strakke lipband. Deze test wordt ook wel “blanching” – of anemie test genoemd (zie foto).
Vaak wordt er alleen naar de tongriem gekeken en de rol van de tongriem bij het voeden van de baby.
Het belang van de bovenlip uitkrullen naar buiten tijdens het diep aanhappen van borst of fles zorgt voor een betere afsluiting van de mondholte. Verschillende studies met echte beelden tonen een goede borstvoeding beweging aan. De normale borstvoeding beweging wordt het beste bereikt wanneer de baby de mond wijd kan openen. Deze brede opening wordt het best bereikt wanneer de baby in staat is de bovenlip uit te krullen, waardoor het slijmvlies gedeelte van de lip (in plaats van het droge buitendeel) contact maakt met de borst. Dit zorgt voor de betere afsluiting, wat de eerste stap is bij het genereren van vacuüm bij borstvoeding. Dit geldt ook voor de fles. Wanneer een lipband de lip “verankerd” op de bovenkaak, wordt de naar buiten krullende beweging belemmerd. Dit resulteert in een kleinere mondopening en dwingt de baby om een ondiepe hap op de borst of aan de fles te nemen, wat leidt tot minder grip en verlies van het vacuüm.
Het verwijderen van een tongriem of lipband wordt al jaren uitgevoerd door diverse medisch specialisten of tandartsen. Vaak gaat het dan om oudere kinderen of volwassenen met een zodanige functiebeperking dat chirurgisch ingrijpen nodig is. Wanneer drinken voor baby’s of jonge kinderen moeizaam ging werd er in het verleden vaak overgegaan op kunstvoeding. Tegenwoordig is men alert om in een vroeg stadium wanneer er (functionele) problemen zijn deze te diagnostiseren en eventueel te laten behandelen. Het is dus niet zozeer een hype of trend, maar heeft met vroeg diagnostiek te maken. Bij mogelijke (functionele) problemen is het beter om op jonge leeftijd te worden behandeld dan op oudere leeftijd.
Afhankelijk van de grootte en van de spreiding over de kaken zijn er twee mogelijkheden:
Parel van Epstein:
Dit zijn kleine verdikte inclusiecysten op het gehemelte, maar kunnen ook op het tandvlees voorkomen. Meestal te zien als multipele, witte, rijstkorrelgrote verhevenheden in het vestibulair (tegen de wang gelegen vlak) slijmvlies van de bovenkaak (processus alveolaris). Het zijn kleine met vocht gevulde holtes, (cystische nodule) afgedekt door een dun epitheel (laagje huid) en gevuld met keratine (een soort eiwit).
De Epstein parels zijn totaal onschuldig, doen geen pijn, hoeven niet behandeld te worden en verdwijnen spontaan. Een behandeling is dus niet nodig.
“Bohn’s” nodules (gezwel):
Dit zijn wit achtige bulten verspreid over de gehele boven en/of onderkaak (zie foto’s). De exacte etiologie is onbekend, maar het vermoeden is dat ze ontstaan als overblijfsel van de dental lamina of van heterotrofe speekselklieren. Ze kunnen aanwezig zijn over de gehele kaak of op het palatum (gehemelte). Deze “gezwellen” zijn goedaardig en verdwijnen in de loop der tijd.
Behandelaars die regelmatig lipband diagnosticeren en behandelen maken gebruik van een classificatiesysteem om te beschrijven waar de lipband aanhecht. Er zijn meerdere classificatiesystemen, maar de meeste behandelaars maken gebruik van een type of klasse-indeling waarbij de lipband een cijfer van 1, 2, 3 of 4 krijgt:
Een klasse 1 lipband is vrij zeldzaam (weinig tot geen zichtbare aanhechting).
Een klasse 2 lipband hecht ergens in het midden op het tandvlees aan boven de rand van het tandvlees.
Een klasse 3 lipband hecht aan de rand van het tandvlees op de kaak, grenzend aan een zenuwknoopje, genaamd de papil insiciva.
Een klasse 4 lipband loopt door tot op het harde gehemelte.
Dit classificatiesysteem beschrijft alléén de anatomie. Het bepaalt niet de ernst van de aandoening of klachten. Een klasse 4 lipband is niet “erger” dan een klasse 3 – wat telt is de mate van beperking in uit krullen van de bovenlip. Deze mate van beperking kan worden bepaald door het optillen van de lip en proberen te uit te krullen, oftewel het nabootsen van het aan happen van de borst die nodig is voor borstvoeding. Daarbij kan de lactatiekundige IBCLC (een door de internationale raad gecertificeerde lactatiekundige) zien of de lip goed op de borst zit
Het belangrijkste is om te erkennen dat de indeling gebruikt wordt om de mate van aanhechting van de lipband te beschrijven aan de kaak. Het komt voor dat een baby ingestuurd wordt met een lipband klasse 3 waar noch het kind noch de moeder problemen ervaart met borstvoeding.
Na de behandeling aan tongriem of lipband kun je dingen merken die kortere of langere tijd aanhouden zoals zwelling van de lip, kwijlen, kokhalzen of andere ongemakken en bijzonderheden.
* Granulatieweefsel: Dit is een klein bobbeltje van extra littekenweefsel dat op het wondje kan ontstaan. Vermoed je dat je dit ziet, stuur dan rustig een foto. Het is niet ernstig en meestal wordt het kleiner. Als het belemmeringen geeft met drinken, kan het nog worden weggehaald.
* Kwijlen: Omdat je kind opnieuw moet leren slikken na de tongriembehandeling, kan er nog een tijdje sprake zijn van kwijlen. Als je kind ook (nog) een slappe lipsluiting en openmondpositie heeft, kunnen ook die bijdragen aan het kwijlen.
* Teruggroei: Na de behandeling zal de wond snel genezen. Het doel van de nazorgoefeningen, waarbij het wondje wordt gemasseerd en opgerekt, is dat de wond niet te snel en weer te strak dichttrekt. Als er te veel teruggroei ontstaat, kan de tong- of lipmobiliteit weer beperkt worden. Het advies is om op het nazorgspreekuur terug te komen om dit te laten controleren; voor een afspraak mail je naar : info@tongriem.com
* Spierpijn en ongemak: Na de behandeling horen we regelmatig terug dat de oudere kinderen en volwassenen (spier)pijn voelen in de kaken, tong en keel. Baby’s geven dit vaak aan door huilen of slecht willen drinken. Zie de FAQ over pijnbestrijding.
* Spugen: Omdat de baby mogelijk direct al effectiever drinkt, kan het zijn dat het kind grotere hoeveelheden melk drinkt. De maag is aan die nieuwe hoeveelheden nog niet meteen gewend en dat kan ertoe leiden dat het teveel weer wordt uitgespuugd. Het is heel goed mogelijk dat de baby de eerste tijd tijdens het drinken nog lucht mee naar binnen slikt. Vlak na de behandeling kan er ook ingeslikt bloed bij zitten (wat in de luier zwart/donkergroen weer tevoorschijn komt).
* Stinkende adem/mond: Wij horen soms terug van ouders dat de baby een stinkende adem heeft. Dit kan enkele dagen tot een week aanhouden; dit kan verder geen kwaad.
* Gezwollen bovenlip: De bovenlip kan na lipbandbehandeling tot 5 dagen wat gezwollen blijven.
* Trillende kaken: Bij sommige baby’s is er sprake van trillende kaken als gevolg van compensatiegedrag dat de baby heeft ontwikkeld vanwege de te strakke tong- of lipriem. Omdat de tong na de behandeling nog getraind moet raken, kan het zijn dat het compenseren met de kaakspieren nog doorgaat. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo. Compensatiegedrag kan om uiteenlopende redenen langer aanhouden. (We komen hierop in andere onderwerpen nog terug.) Soms is het in zo’n geval nodig om een andere zorgverlener te consulteren die de hiervoor benodigde begeleiding kan geven. Zie de FAQ over compensatiegedrag en video’s met voorlichting hierover.
* Naar binnen krullende lip: De baby is niet gewend de lip naar buiten te krullen. Je kunt je baby hierbij kort na de ingreep een beetje helpen. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo.
* Aanwezige zuigblaren: Met een te strakke tong- of lipriem ontstaan er vaak zuigblaren. Deze kunnen nog enige tijd aanwezig blijven, zeker op de bovenlip. Een blaar in het midden van de bovenlip is een normaal voorkomend verschijnsel bij zuigelingen.
* Huilen bij het geven van nazorg: Wat wij terughoren van ouders en merken op het nazorgspreekuur, is dat baby’s vaak huilen wanneer ouders met hen de nazorgoefeningen doen, maar stoppen zodra de oefeningen worden beëindigd of de ouders hen afleiden of voeden of verschonen. Het is moeilijk om met je baby ‘aan het werk’ te zijn, als je merkt dat je kind er overstuur van raakt. Het is ook zeker niet de bedoeling dat je baby lange tijd van slag blijft. Tegelijkertijd kan de nazorg helpen om te voorkomen dat de tongmobiliteit weer beperkt raakt, waarna je misschien de hele procedure nogmaals moet doorlopen met je kind. Het is dan ook een kwestie van voorzichtig balanceren en samen zoeken naar een evenwicht. Zie de FAQ, pijnbestrijding. Observeer je baby of kind goed; de nazorg moet niet ten koste gaan van alles. Het is slechts een advies dat is bedoeld om alles in één keer zo goed mogelijk te laten verlopen. Wanneer je de nazorg doet als je baby niet te hongerig is, is de kans op het overstuur raken vaak kleiner. Als je twijfelt over het huilgedrag, stuur dan gerust een e-mail naar: info@tongriem.com
* Wit beslag op tong: Wanneer de tongriem strak is, heeft de baby in de baarmoeder al niet kunnen oefenen met het heffen van de tong. Dat leidt ertoe dat het gehemelte zich niet zo mooi laag en breed ontwikkelt als nodig is voor een goede mondmotoriek. Zo kan een tong die op de mondbodem vastzit, niet goed contact maken met het gehemelte; daardoor blijven er op de tong voedselresten achter. Na de ingreep moet je baby leren de tong goed te gebruiken. Naarmate de tongspieren meer getraind raken, zal de techniek verbeteren. De tong zal daardoor de kaken verder uit elkaar ‘duwen’, waardoor het gehemelte in de loop van de maanden verder omlaag kan komen. Wanneer dit proces goed verloopt, zal ook de tong beter schoon worden en verdwijnt het witte beslag.
* Keuze flessenspeen: Zodra de tong meer mobiel is, is de baby in principe in staat om de speen dieper in de mond te nemen. We merken dat flessenspenen met een brede basis dit belemmeren; de baby kan dan immers niet verder aanzuigen dan tot aan de brede basis. Daardoor blijft er geregeld sprake van een tamelijk ‘zuinige hap’ aan de speen, terwijl je je baby graag wilt aanmoedigen om de mond wijd open te doen en diep aan te happen. Dat is de reden dat een smalle basis vaak meer mondvulling geeft.
* Baby van slag: Het komt soms voor dat een baby langer dan een paar dagen huilgedrag en slechter drinken laat zien. Dit is meestal het geval bij de oudere baby die langer heeft moeten compenseren met een strakke tongriem. In de periode voorafgaand aan de behandeling waren deze baby’s meestal al huilerig en dronken ze matig. Vaak is er in zo’n geval niet alleen behandeling van de tongriem of lipband nodig, maar ook behandeling van compensatiegedrag. Zie FAQ compensatiegedrag. Vaak geven ouders in deze situatie na de ingreep wat langer pijnstilling. Iets anders om rekening mee te houden is een gewone virusinfectie die toevallig tegelijkertijd opspeelt. Wanneer ouders zich zorgen maken over koortsverschijnselen, kunnen ze naar de huisarts gaan; zie ook de FAQ over koorts.