Veelgestelde vragen

Inhoudsopgave

Is er verdoving of volledige narcose nodig?

Afhankelijk van de leeftijd wordt er gekozen voor oppervlakte verdoving of infiltratieverdoving. Oppervlakte verdoving wordt aangebracht door middel van een wattenstaafje en infiltratie anesthesie wordt daadwerkelijk door middel van een naald in de weefsels gebracht en duurt ongeveer 3 uur voordat het uitgewerkt is.

Volledige narcose is desgewenst de keuze van de behandelaar. Er zijn echter publicaties in de wetenschap die narcose bij jonge kinderen afraden.

Zie publicatie Anaesthetic considerations for surgery in newborns: www.tongriem.com/wp-content/uploads/2019/02/narcosevoorbaby.pdf) )

Moet ik de baby paracetamol als zetpil geven?

Over het algemeen is de baby een dag mopperig na de behandeling (24-48 uur).

Houdt de baby veel bij je en het liefst huid op huid zodat er warmte gevoeld wordt. Voedt op verzoek of geef een extra flesje als de baby dit aangeeft.

Afhankelijk van het aantal maanden en gewicht de geadviseerde dosering toepassen.

Je kan prima paracetamol geven zoals op de verpakking aangegeven staat. 4 tot maximaal 6 per dag. De eerste twee dagen zou je voor de voeding (bij welke je ook de nazorg wil doen) een paracetamolzetpil kunnen geven en dan aan het einde van de voeding de nazorg doen. (Alleen Etos heeft de 60 mg dosis te koop.)

 

 

Wat kunnen kinderen en volwassenen aan pijnmedicatie innemen?

Pijnstilling kan na de behandeling desgewenst genomen worden. Paracetamol is afdoende, maar als de pijn als erg hevig wordt ervaren eventueel een NSAID zoals ibuprofen.

De wond wordt ervaren als een soort blaar. Vaak is het advies om het eten en drinken af te stemmen en eerder koud of lauw voedsel te nemen totdat de blaar als minder hevig wordt ervaren. De wondgenezing duurt over het algemeen 1 tot 2 weken.

Wat te doen als het wondje thuis nabloedt

In zeer zeldzame gevallen is er een stollingsstoornis of anatomische variatie die direct tijdens de behandeling op gemerkt wordt en behandeld. 

Men gaat na de behandeling niet eerder naar huis voordat het wondje gecontroleerd is. Bij een baby is het in principe niet te verwachten dat het wondje nog gaat na bloeden. Bij volwassenen en oudere kinderen kan dit een enkele keer zijn na de uitwerking van de verdoving (waarin ook de vaatvernauwende ingrediënten werkzaam zijn).

Het kan wel zijn dat er wat littekenweefsel loskomt. Littekenweefsel is goed doorbloed en kan wat bloeden. Het geeft niet als dit loskomt. Je wil namelijk ook weer niet te veel littekenvorming, dit zou de tongmobiliteit weer kunnen beperken.

Een eventueel stolsel of bloed zachtjes eerst verwijderen met een gaasje voordat er je iets op doet van onderstaande. Een baby wat recht op houden en dat hij of zij het niet te warm heeft.

Droog gaas erop drukken 3 minuten zonder los te laten. Als de wond niet droog is nog eens 5 minuten.
Eventueel op het gaas: Sterke thee is bloedvat vernauwend en ook xylometazoline (gewone neusspray).

Niét spoelen met water. Een baby mag erna gelijk weer melk. 

Als het niet droog wordt gelieve het mobiele nummer te bellen van de lactatiekundige van de Tongriem Kliniek, (nummer op het meegegeven kaartje). U moet dan na overleg met de behandelaar (1weg) weer terugkomen naar de kliniek. In uitzonderlijke gevallen is hechten noodzakelijk.

Bij behandelingen op een andere plek dan de Tongriem Kliniek gelden de afspraken met die betreffende arts.

Pijnbestrijding rondom de ingreep/paracetamol

Voorafgaand aan de ingreep zal de arts de tong dan wel lipband lokaal verdoven met oppervlakte verdoving op een wattenstaafje.
Algehele anesthesie of infiltratie a
nesthesie weegt qua voordelen niet op tegen de nadelen bij baby’s en jonge en kinderen.

Voorafgaand aan de ingreep of nadien mag een paracetamol zetpil worden gegeven.  Ook voorafgaand aan de nazorg oefeningen is dit een mogelijkheid.
Paracetamol is een relatief onschuldig medicament wat een koortsverlagende en pijnstillende werking heeft. U kunt dit op basis van leeftijd en gewicht geven.

Volgens de meeste bijsluiters dient het gebruik van paracetamol onder de drie maanden in overleg met een arts gegeven te worden. Het is echter geïndiceerd bij pijn, acuut en postoperatief. (bron www. Kinderformularium.nl)

Rectaal (zetpil) is het meest gebruiksvriendelijk. Je kunt de zetpil inbrengen door de punt tot 1 cm voorbij de anus te schuiven. Soms is het handig om de billen van uw kind een paar seconden tegen elkaar te houden zodat de zetpil er niet uitgedrukt wordt.

U kunt paracetamol bij de apotheek aanschaffen en sommige drogisterijen. Omdat paracetamol ook geven kan worden ter verlaging van koorts wordt verkoop voor kinderen onder de 3 maanden met deze indicatie ontraden. Bij een lichaamstemperatuur van 38 graden of hoger onder de drie maanden moet u altijd een arts waarschuwen.  De paracetamol wordt dus uitsluitend gegeven ter bestrijding van pijn en ongemak en voor spierpijn na de behandeling.

Onder de drie maanden; driemaal daags 60 mg rectaal
Van drie tot 12 maanden; driemaal daags 120 mg rectaal
Vanaf 1 jaar of vanaf 10 kilo; driemaal daags 240 mg rectaal

Vragen over koorts

Er is geen koorts te verwachten naar aanleiding van de behandeling. Ook wondinfectie of ontsteking zijn niet waarschijnlijk.
Onder koorts verstaan we een lichaamstemperatuur boven de 38 graden Celsius (www.thuisarts.nl). Bij baby’s onder de 3 maanden is het een goed idee om in geval van koorts met uw huisarts te overleggen. Het zou kunnen dat uw baby een virus of andere infectie onder de leden heeft.
Bij ongemak na de behandeling kunt u paracetamol geven volgens de bijsluiter.

Andere bevindingen na de behandeling

Na de behandeling aan tongriem of lipband kun je dingen merken die kortere of langere tijd aanhouden zoals zwelling van de lip, kwijlen, kokhalzen of andere ongemakken en bijzonderheden.

* Granulatieweefsel: Dit is een klein bobbeltje van extra littekenweefsel dat op het wondje kan ontstaan. Vermoed je dat je dit ziet, stuur dan rustig een foto. Het is niet ernstig en meestal wordt het kleiner. Als het belemmeringen geeft met drinken, kan het nog worden weggehaald.

* Kwijlen: Omdat je kind opnieuw moet leren slikken na de tongriembehandeling, kan er nog een tijdje sprake zijn van kwijlen. Als je kind ook (nog) een slappe lipsluiting en openmondpositie heeft, kunnen ook die bijdragen aan het kwijlen.

* Teruggroei: Na de behandeling zal de wond snel genezen. Het doel van de nazorgoefeningen, waarbij het wondje wordt gemasseerd en opgerekt, is dat de wond niet te snel en weer te strak dichttrekt. Als er te veel teruggroei ontstaat, kan de tong- of lipmobiliteit weer beperkt worden. Het advies is om op het nazorgspreekuur terug te komen om dit te laten controleren; voor een afspraak mail je naar : info@tongriem.com

* Spierpijn en ongemak: Na de behandeling horen we regelmatig terug dat de oudere kinderen en volwassenen (spier)pijn voelen in de kaken, tong en keel. Baby’s geven dit vaak aan door huilen of slecht willen drinken. Zie de FAQ over pijnbestrijding.

* Spugen: Omdat de baby mogelijk direct al effectiever drinkt, kan het zijn dat het kind grotere hoeveelheden melk drinkt. De maag is aan die nieuwe hoeveelheden nog niet meteen gewend en dat kan ertoe leiden dat het teveel weer wordt uitgespuugd.  Het is heel goed mogelijk dat de baby de eerste tijd tijdens het drinken nog lucht mee naar binnen slikt. Vlak na de behandeling kan er ook ingeslikt bloed bij zitten (wat in de luier zwart/donkergroen weer tevoorschijn komt).

* Stinkende adem/mond: Wij horen soms terug van ouders dat de baby een stinkende adem heeft. Dit kan enkele dagen tot een week aanhouden; dit kan verder geen kwaad.

* Gezwollen bovenlip: De bovenlip kan na lipbandbehandeling tot 5 dagen wat gezwollen blijven.

* Trillende kaken: Bij sommige baby’s is er sprake van trillende kaken als gevolg van compensatiegedrag dat de baby heeft ontwikkeld vanwege de te strakke tong- of lipriem. Omdat de tong na de behandeling nog getraind moet raken, kan het zijn dat het compenseren met de kaakspieren nog doorgaat. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo. Compensatiegedrag kan om uiteenlopende redenen langer aanhouden. (We komen hierop in andere onderwerpen nog terug.) Soms is het in zo’n geval nodig om een andere zorgverlener te consulteren die de hiervoor benodigde begeleiding kan geven. Zie de FAQ over compensatiegedrag en video’s met voorlichting hierover.

* Naar binnen krullende lip: De baby is niet gewend de lip naar buiten te krullen. Je kunt je baby hierbij kort na de ingreep een beetje helpen. Kijk maar eens naar de ontspanningsvideo.

* Aanwezige zuigblaren: Met een te strakke tong- of lipriem ontstaan er vaak zuigblaren. Deze kunnen nog enige tijd aanwezig blijven, zeker op de bovenlip. Een blaar in het midden van de bovenlip is een normaal voorkomend verschijnsel bij zuigelingen.

* Huilen bij het geven van nazorg: Wat wij terughoren van ouders en merken op het nazorgspreekuur, is dat baby’s vaak huilen wanneer ouders met hen de nazorgoefeningen doen, maar stoppen zodra de oefeningen worden beëindigd of de ouders hen afleiden of voeden of verschonen. Het is moeilijk om met je baby ‘aan het werk’ te zijn, als je merkt dat je kind er overstuur van raakt. Het is ook zeker niet de bedoeling dat je baby lange tijd van slag blijft. Tegelijkertijd kan de nazorg helpen om te voorkomen dat de tongmobiliteit weer beperkt raakt, waarna je misschien de hele procedure nogmaals moet doorlopen met je kind. Het is dan ook een kwestie van voorzichtig balanceren en samen zoeken naar een evenwicht. Zie de FAQ, pijnbestrijding. Observeer je baby of kind goed; de nazorg moet niet ten koste gaan van alles. Het is slechts een advies dat is bedoeld om alles in één keer zo goed mogelijk te laten verlopen. Wanneer je de nazorg doet als je baby niet te hongerig is, is de kans op het overstuur raken vaak kleiner. Als je twijfelt over het huilgedrag, stuur dan gerust een e-mail naar: info@tongriem.com

* Wit beslag op tong: Wanneer de tongriem strak is, heeft de baby in de baarmoeder al niet kunnen oefenen met het heffen van de tong. Dat leidt ertoe dat het gehemelte zich niet zo mooi laag en breed ontwikkelt als nodig is voor een goede mondmotoriek. Zo kan een tong die op de mondbodem vastzit, niet goed contact maken met het gehemelte; daardoor blijven er op de tong voedselresten achter. Na de ingreep moet je baby leren de tong goed te gebruiken. Naarmate de tongspieren meer getraind raken, zal de techniek verbeteren. De tong zal daardoor de kaken verder uit elkaar ‘duwen’, waardoor het gehemelte in de loop van de maanden verder omlaag kan komen. Wanneer dit proces goed verloopt, zal ook de tong beter schoon worden en verdwijnt het witte beslag.

* Keuze flessenspeen: Zodra de tong meer mobiel is, is de baby in principe in staat om de speen dieper in de mond te nemen. We merken dat flessenspenen met een brede basis dit belemmeren; de baby kan dan immers niet verder aanzuigen dan tot aan de brede basis. Daardoor blijft er geregeld sprake van een tamelijk ‘zuinige hap’ aan de speen, terwijl je je baby graag wilt aanmoedigen om de mond wijd open te doen en diep aan te happen. Dat is de reden dat een smalle basis vaak meer mondvulling geeft.

* Baby van slag: Het komt soms voor dat een baby langer dan een paar dagen huilgedrag en slechter drinken laat zien. Dit is meestal het geval bij de oudere baby die langer heeft moeten compenseren met een strakke tongriem. In de periode voorafgaand aan de behandeling waren deze baby’s meestal al huilerig en dronken ze matig. Vaak is er in zo’n geval niet alleen behandeling van de tongriem of lipband nodig, maar ook behandeling van compensatiegedrag. Zie FAQ compensatiegedrag. Vaak geven ouders in deze situatie na de ingreep wat langer pijnstilling. Iets anders om rekening mee te houden is een gewone virusinfectie die toevallig tegelijkertijd opspeelt. Wanneer ouders zich zorgen maken over koortsverschijnselen, kunnen ze naar de huisarts gaan; zie ook de FAQ over koorts.

* Kokhalzen: De eerste tijd na een tongriembehandeling kan er, met name tijdens het doen van de oefeningen, nog sprake zijn van kokhalzen. Dit komt omdat je baby echt nog moet leren om de tong goed te gebruiken en nog moet wennen aan de toegenomen tongmobiliteit.
* Tong inslikken: Het losmaken van de tongriem betekent niet dat de hele tong los in de mond komt te liggen. Soms zijn ouders bang dat hun baby de eigen tong na de tongriembehandeling inslikt. Dit is beslist niet mogelijk; je hoeft je daarover geen zorgen te maken.
* Apneu: Soms nemen ouders waar dat hun baby af en toe een ademstilstand (apneu) laat zien, zowel voor als na de ingreep. Dit kan te maken hebben met het hoge gehemelte, waardoor de bovenste luchtwegen minder ruimte hebben. Dit verschijnsel is dus niet gerelateerd aan de tongriembehandeling. Sterker nog… de hoop is dat door het mobiel worden van de tong het gehemelte meer afvlakt. Daardoor krijgen die bovenste luchtwegen meer ruimte en ontstaat er bij lichte zwelling van de neusslijmvliezen (zoals bij een verkoudheid of wat snotterigheid) ook minder snel een verstopte neus die de ademhaling bemoeilijkt. Hier kun je een onderzoek vinden over de relatie tussen strakke tongriem en apneu.

 

 

Zit er gevoel in de tongriem?

Wij horen regelmatig dat mensen lezen dat er weinig gevoel in de tongriem zit en dat een tongriembehandeling daardoor vrijwel gevoelloos zou zijn.

Dit is echter niet het geval en wordt daarom op de Tongriem Kliniek ook altijd oppervlakkig verdovingszalf gebruikt of verdovingsprikken bij het oudere kind en volwassenen.